kleinverhaaltjes

‘Kom,’ zegt het rode zeepaardje. ‘Het koraal is al aan het neurien.’
‘Ik wil niet,’ zegt het kleine zeepaardje. ‘Haaike duwde me.’
‘Fluister maar een geheim in zijn oor,’ zegt het rode zeepaard, ‘dan stopt ie wel.’
‘En Vlindervis bubbelt dat ze veel mooier zingt dan ik.’
‘Wat zou dat?’ Het rode zeepaard kijkt in de verte. ‘Het gezang zwelt aan, we zijn laat. Kom op, ik wil drijven.’
‘We drijven aldoor,’ murmelt het kleine zeepaardje.
Het rode zeepaard glimlacht. ‘Alleen maar omdat de melodie ons verheft. Dat weet je. We zweven omdat we zang geven.’